Al eeuwen een blikvanger



De huidige molen werd in 1851 gebouwd. Ruim tien jaar eerder gingen er echter al stemmen op om ter plekke een molen te laten verrijzen. Op 27 september 1840 werd Antonie Rekoert uit Groot-Ammers vergunning verleend in Arkel een korenmolen te laten bouwen.


Vanwege de hoge accijnzen, de zogenaamde ‘belasting op het gemaal’, zag hij bij nader inzien af van zijn plan.’ Korte tijd later, op 15 juli 1846, werd door het plaatselijk bestuur aan Willem van Tuil, korenmolenaar te Giessen-Nieuwkerk, vergunning verleend om in een boomgaard een korenmolen te bouwen.





Van Tuil had de boomgaard voor dit doel inmiddels aangekocht. Het provinciaal bestuur weigerde echter een vergunning af te geven omdat naar zijn oordeel de molen te dicht bij de openbare weg was gepland. De minimale afstand tussen rijweg en molen moest vijftig el meten. Omdat het aangekochte perceel kennelijk te klein was het plan aan te passen, kon de bouw niet doorgaan.


In het voorjaar van 1851 werd hetzelfde stuk boomgaard aangekocht door Johannes Westers, een aannemer uit Utrecht. Westers had kort daarvoor in het Noord-Hollandse Schermerhorn twee achtkantige houten poldermolens voor f 1.085 aangekocht die daar als ondermolens hadden gediend en overbodig waren geworden. Westers zag mogelijkheden beide ondermolens als korenmolens te herbouwen, te weten een in Soest en een in Arkel. Om boven de omliggende bebouwing ut te komen, werd de achtkantige houten romp op een hoge gemetselde onderbouw geplaatst die werd voorzien van een zwichtstelling. Vanaf 1851 tot kort voor de Tweede Wereldoorlog was in de molen nog een stel stenen aanwezig waarmee eikenschors werd vermalen tot run. Dit product werd afgezet aan in Gorinchem gevestigde leerlooierijen.​



Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Sed malesuada faucibus ex nec ultricies. Donec mattis egestas nisi non pretium. Suspendisse nec eros ut erat facilisis maximus. In congue et leo in varius. Vestibulum sit amet felis ornare, commodo orci ut, feugiat lorem.